dinsdag 9 mei 2017

Volle Maan

Morgen is de maan vol.
Maan van het Ontwaken.

Dat wat eerder dit jaar is uitgezet is gegroeid.
Als het sterk is gegroeid, kan het nu gaan bloeien.

Zit er morgenavond even op en verbind je met alles om je heen.
Voel en kom tot bloei.

Happy Full Moon!

vrijdag 5 mei 2017

Eb en vloed en de man met het baardje

Een stukje uit het, een stukje uit het hart. Een klein stukje uit het hart alweer, jawel.

Leert Morrigan toch een man kennen. Niet zomaar een man. Een aardige man. Zelfs een hele aardige man. Hij draagt een baardje, is ietsjes groter dan Morrigan, heeft een stevig postuur en lachende ogen.Hij houdt van ijsjes.En Morrigan zingt zacht: 'You don't need anything after an ice cream'.

Dus we eten een ijsje in Ostara-tijd. Het is heel gezellig. Het valt hem op dat de zon onverwacht tevoorschijn komt en maar blijft schijnen. Het was inderdaad niet voorspeld voor deze zondagmiddag.
En Morrigan moet denken aan de ekster die tot vlak voor mijn voordeur was gevlogen en er een geluksteken op de deurmat bij de voordeur had achtergelaten. Voortekenen voor l 'amour.  C 'est toujours l 'amour.

Een week later

Een week later. Ja, we hebben elkaars gegevens en het was toch leuk, dat ijsje in de zon. Zullen we nog eens afspreken? Waarom niet? We spreken af aan zee.

Morrigan is dol op de zee. Zij trekt aan en ze stoot af, soms rustig, soms wild, maar altijd met regelmaat. Dat is het patroon van de zee. Aantrekken en afstoten.

Thee aan zee

We drinken een kopje thee aan zee. Daarna drink ik een glaasje witte wijn en hij ook. We babbelen er op los en lachen veel. Als hij zegt dat hij wil afrekenen, zoekt hij naar zijn portemonnee. Oeps, vergeten. Ik lach om het moment van gêne.

Als hij door de duinen meeloopt naar mijn auto, vraagt hij of ik nooit bang ben. Ineens bekruipt mij een griezelig gevoel. Want bang ben ik nooit, maar ik loop er doorgaans alleen, zonder een bangmaker naast mij, volkomen op mijn gemak.Een paar jaar geleden zag ik een aantal malen een vos op de parkeerplaats, zo mooi.

Omdat de aardige man plotseling naar angst vraagt, op het donkerste deel van het pad, vraag ik mij plotseling af of hij... Nee, dat kan natuurlijk niet. Maar gaat dat niet zo? Je maakt een afspraak met iemand die je aardig vindt. Goed ken je die persoon nog niet, maar op basis van je gevoel en vertrouwen ( waarop gebaseerd eigenlijk) laat je hem dan toch meelopen, wat je eigenlijk al niet zo prettig vindt, maar goed, hij wil zo graag en onder het mom van gezelligheid...

De vraag

En dan precies op het donkerste deel van het pad stelt hij dié vraag. Hij kan zomaar een mes trekken. Of mijn arm op mijn rug draaien en dan iets doen wat in het algemeeen niet word geaccepteerd.
Morrigan reageert met : "Ja, maar welke man gaat nou in de bosjes zitten wachten, in het donker, in zijn eentje?'' Hij zegt dat dat er meer zijn dan ik denk. Maar dat is niet waar ik dan een moment angst voor heb. Ik recht mjin rug en maak mij sterk, zonder dat hij het werkelijk opmerkt.

In de lucht

Hij vertrekt, neemt contact op, neemt me later in de week mee uit eten op een sublieme locatie. Het raakt mij, want de inspiratie voor de locatie haalde hij uit een verhaal dat ik hem die avond aan zee had verteld. Over mijn bezoek aan Berlijn van jaren geleden en de gemiste kans de hoge zendmast op te gaan. Hij had het onthouden en nam mij mee uit eten in een restaurant hoog in de lucht. We keken uit over heel de stad en zagen de zee schitteren.

De zon

We maken een wandeling en een fietstocht en altijd schijnt de zon, zo merkt hij op. Ik zie het ook. Hij vertelt over zijn jeugd en ik zie de taferelen voor mij. Hoe hij als kind door het ijs zakt aan daarna razendsnel op zwemles moet. Hoe hij als 5-jarige driehonderd kippen moet voeren en wordt aangevallen door een haan. "Het was hij of ik,'' zegt hij met pretogen. En dat werd natuurlijk niet de haan.Ik geniet van zijn verhalen.  

Druk

Tussen de afspraken door voel ik druk. Druk van dat hij wel graag meer wil dan gezellig samen zijn. Ik geniet van de gezelligheid. Als het meer wordt, wordt het meer. Maar daar denkt hij anders over. Hij wil er nu direct al meer van maken. Maar dat tempo ligt mij te hoog.En de kleine berichtjes, daar moet ik aan wennen. Het zijn me er teveel. Wil ik al lichamelijk met hem zijn? Dat voel ik niet. Het wordt elke dag duidelijker dat hij dat wel graag wil.

Maar als hij vraagt wat mijn plannen zijn, zeg ik hem dat ik een vriendschap zie zitten.
Nee, een volgend afspraakje moeten we maar niet laten doorgaan, zegt hij.

De zee

Het is het ritme van de zee waar ik zo van houd. Eb en vloed. Over een tijdje hebben we weer contact. Misschien is het dan wel hoogtij.

 


dinsdag 2 mei 2017

De krantenman

De krantenman heeft weer alle dagbladen van de leestafels in de bibliotheek gehaald en meegenomen naar een lange tafel aan het raam. Zo stelt hij ‘zijn’ schat aan nieuws veilig voor zichzelf.

De krantenman is een bleke, vlezige zestiger, met een kortgeschoren baard, eigenlijk houdt het het midden tussen baard en stoppels. Ook zijn haar is lichtgrijs en gemillimeterd, op het midden van zijn hoofd groeit helemaal niets meer. Zijn grote blauwe ogen lezen vanachter zijn brillenglazen in een dun, rechthoekig montuur de dagelijkse berichten.

Vandaag leest hij een bericht hardop voor. Naast hem heeft een dame van zijn generatie plaatsgenomen. Ook zij is een trouwe bezoeker van de wijkbibliotheek. Haar dikke, schouderlange haar is blond, of geblondeerd, ze draagt het standaard nonchalant opgestoken. Kleurige jas, rode, volle lippen en een rond gezicht waarin lijnen en lijntjes zichtbaar zijn.

Zwanen-ei
Hij leest een artikeltje over een kapotgemaakt zwanen-ei. 'Vermoedelijk door kinderen vernield.' Hoe dat vermoeden is ontstaan, blijft even onduidelijk. Buurtbewoners denken het gewoon. Zij vraagt of het ei echt is kapotgemaakt. Ja, antwoordt hij. Schande. Dat vinden ze allebei. De buitenwereld is een gesticht stelt zij. Dat vindt hij ook. Zij komt met nog een voorbeeld. Niet uit de krant, maar uit eigen ervaring. 

3-jarige gestoorde?
De blonde vrouw van in de zestig zat in een bus. Of in een tram, daar wil ze vanaf zijn. Het was in elk geval een drukke boel. Op een plek bedoeld voor mensen die slecht ter been zijn, zat een kind, een jaar of 3 schatte ze het in. Maar of dat kind opstond? Nee, natuurlijk niet. Gestoord, vond ze dat. Dat vindt de krantenman nou ook.

Dat de krantenman en de mevrouw zelf een beetje asociaal bezig zijn door alle kranten die voor iedereen zijn bedoeld, confisqueren, vinden ze blijkbaar wel heel normaal. 

'Zijn' plek
Ik herinner mij nog dat ik de vorige een van de vijf kranten die op de tafel lagen, pakte. Waarop de krantenman nèt terug kwam van ik weet niet waar. Hij meldde dat hij die krant nog niet had gelezen. Ik reageerde met ‘Oh, ik neem hem even mee.’ De krantenman had nog vier andere kranten niet gelezen. Ze lagen keurig bij elkaar, op ‘zijn’ plek. Het is mijn grote ergernis. 

Ik heb er nog niets van gezegd, behalve aan het personeel. Dat er op haar beurt niets van zegt. Op een dag zeg ik er wat van. Want de krantenman is geen 3-jarige meer die niet weet wat aangepast gedrag is. Dat blijkt wel uit het gesprek over het wereldleed dat hij met de blonde generatiegenote voerde. Het wordt eens tijd dat deze 60+ er zelf eens bedenkt waar hij precies zit en wat de bedoeling is van een bibliotheek.

Het is toch zeker geen Spaans toeristenoord met ligstoelen die in alle vroegte met badlakens worden 'veilig gesteld'?