zondag 11 november 2018

Vlinderkusjes(3)

Ik besluit bij de dame met grijs Playmobil haar te zitten. We babbelen, we lachen, ze heeft een intens vriendelijk gezicht. Bruine ogen waar een glimlach in zit achter de brillenglazen, brede mond waaromheen geen enkele harde trek is te bespeuren en ze heeft door haar voorkomen iets aards, Zij is op verzoek van haar dochter die in het buitenland zit en daarom zelf niet kan supporten, naar de pub gekomen. De vrouw heeft zijn boek gelezen en was net als ik tot tranen geroerd.

Hij staat op het podium. Hij leest, hij kijkt, hij leest, met zachte stem. De irritante man uit de pub komt ineens het zaaltje in en begint te schreeuwen. Iemand werkt hem naar buiten. Hij leest verder, met zijn zachte stem. Af en toe kijkt hij naar zijn dochter met haar lange, sluike lichtbruine haar die achter de tafel zit waarop boeken zijn uitgestald. Zij glimlacht.

Wanneer hij klaar is, loopt hij naar zijn geliefde drumstel, trekt zijn jasje uit en gaat zitten. Concentratie. Solo. Wat een lied.

Als hij ophoudt zeg ik aan de blonde vrouw die rechts van mij is komen zitten dat hij wel meer mag spelen. Zij roept het door de zaal, maar niet luid genoeg.
Op het podium wordt hij geïnterviewd en als het over is, blijken we alweer ruim twee uur verder te zijn.

Ik loop de pub in, bestel een halve Camden Hells. Een man die ik de vorige keer had leren kennen is er deze avond ook weer. Hij geeft me onverwacht een zoen op mijn lippen als hij de pub verlaat. Ik raak in gesprek met iemand anders.

De performer heeft het druk. De halve zaal staat in een rij om hem heen om met hem te praten, zoals dat gaat. Ik wil niet wachten tot de laatste gast zijn gesprekje heeft gevoerd om hem vervolgens naar huis te zien gaan.Als mijn biertje op is, ga ik naar hem toe om gedag te zeggen.
Een man staat geanimeerd met hem te praten. Ik wil niet inbreken in het gesprek, maar hij draait zich naar me toe. Ik zeg dat ik er vandoor ga, Hij omhelst me. Vlinderkusje op mijn wang. Ik zeg hem dat ik toch nog een paar vragen had, maar ze in de zaal niet wilde stellen. Vanwege mijn accent, smoes ik. We praten, We kijken elkaar een tel diep in de ogen aan, hij omhelst me nog eens. Zacht vlinderkusje danst over mijn wang. 

Nu zit ik thuis. Ik ben blij dat we elkaar weer hebben gezien. Het was wat onwennig na zo lange tijd. Maar zijn vlinderkusjes voelen hetzelfde. Een zielenmaatje blijft een zielenmaatje. 

Vlinderkusjes (2)

Een jongen met donkerbruin, krullend haar en een bril met zwart montuur staat op van zijn bank achterin de pub.
Of hij ook voor de uitvoering van vanavond komt, vraag ik hem. Ja, dat was het geval, zegt hij. Er gebeurt nog niet veel, merkt hij op. Hoe laat ze beginnen, weet hij niet. Ik dacht dat ik half acht had begrepen, maar het is half acht zie ik op mijn horloge. We kijken door het kleine raampje in de roodgeverfde, houten deur die toegang geeft tot het donkere muziekzaaltje.

Er zijn wat contouren te zien van mensen. Op het podiumpje staan microfoons en een drumstel opgesteld. Een tafeltje met twee stoelen ook. Een paar mensen zitten, een aantal loopt rond, maar publiek is nog niet te zien. We keren ons om. De jongen met de krullen zegt dat hij wacht. Ik zeg dat ik met hem mee wacht. Daarop loopt hij naar voren, naar de bar. Ik pik zijn plekje op de bank in en kom naast een wat ouder stel te zitten. Ik weet zeker dat zij ook voor de lezing en roffels komen, daar hebben zij de leeftijd naar.

Na een tijdje ga ik de zaal in, ik zie anderen het ook doen dus het zal geen verboden terrein zijn voor niet-uitvoerders. En ja, daar zie ik hem ineens, in de donkere zaal. Energiek als altijd loopt hij heen en weer ik weet niet wat te doen. Ik ga hem niet voor de voeten lopen. Hij zal zich mentaal aan het voorbereiden zijn.

Op de stoel waar ik vlak naast sta zit een man die een enthousiast een praatje met me aanknoopt. Hij komt uit de omgeving van Dover zegt hij. Folkestone. Hij is kleiner dan ik, heeft een grappige, brutale kop, is ergens in de veertig en heeft een tatoeage in zijn nek. Gary, stelt hij zich voor. We maken een babbeltje en ik heb zin om een biertje te halen. Of ik dan wel weer terug kom? Natuurlijk, zeg ik. Ik kom immers voor de voorstelling. Gary loopt mee naar de bar. En bestelt heel elegant een pintje voor zichzelf.
Ik bestel een halve Camden Hells. Hij zegt dat hij niets aanbiedt, omdat vrouwen soms beledigd zijn als een man dat voor hen doet. Emancipatie, verzucht hij. Wat een smoes om geen geld uit te geven. Waarschijnlijk heeft hij het niet. Een echte heer zou het in elk geval aanbieden. Ik houd van die mannen. Die ouderwets galant zijn. Het type dat de deur voor je openhoudt. Je in je jas helpt. Je een drankje aanbiedt als de gelegenheid daar is. Maar hij is totaal niet van dat slag. Hij zegt dat hij naar buiten gaat om te roken, Ik zeg dat ik ben gestopt en ga terug het zaaltje in.

Tot mijn opluchting zijn al meer toeschouwers naar binnen gegaan. De man met wie ik zo'n sterke zielsconnectie voel, is in gesprek met een oudere dame met grijs haar geknipt in Playmobil kapsel. Haar winterjas is grijs. Als hij me nu wel ziet, staat hij op en loopt naar me toe, brede lach op zijn gezicht. Omhelzing. Hoe het is? Zijn volgende zin is dat hij gescheiden is. Sinds vier jaar. Ik ben verbaasd en zeg dat ik hem de vorige keer, met zijn vrouw heb gezien. Dat was toch echt drie jaar geleden. Hij is verbaasd en zegt dat het misschien een vriendin was. Ik lach. Ik weet 100 procent zeker dat hij toen twijfelde en me later toch voorstelde aan de vrouw van wie hij zei dat het zijn vrouw was. 'Wild boys always shine'.

Hij loopt van me vandaan richting een meisje achter een tafel. Dat is mijn dochter, wijst hij trots. Hij kan zich herinneren dat ik zijn andere dochter had ontmoet. 'Degene die op jou lijkt,' zegt hij. Op de een of andere manier raakt die opmerking mij. Hij had mij destijds voorgesteld aan die dochter en toen zij mij een hand gaf, riep ik dat we familie waren, waarop zij mij wat wantrouwig aankeek. Van mij uit was het een manier om te zeggen dat ik vond dat ze op mijn familie lijkt. Nu blijkt hij het ook te hebben opgemerkt. Aan deze dochter die geen lange krullen, kritische blik en getinte huid heeft, stelt hij me niet voor Ze heeft een lief, rond gezicht met lachende mond, ze draagt een bril. Een paar vriendinnen zitten bij haar.


 

Vlinderkusjes(1)

Het was alweer drie jaar geleden dat ik hem voor het laatst zag. De man die me zo diep raakt met zijn woorden en met zijn drum. Hoewel we elkaar niet zagen, voelde ik de draad die ons verbond altijd nog. En ineens zocht hij contact. 

Hij zou een lezinkje geven in de pub waar we elkaar voor het laatst ontmoetten, december 2015. Natuurlijk was hij op zoek naar publiek. Ik vond het wel heel leuk dat hij een moment aan mij had gedacht. Ego. Maar ik steun hem graag. Ik bewonder hem. Om zijn doorzettingsvermogen, zijn kracht. zijn intellect, zijn zachtheid, zijn creativiteit. Dus ik ging naar mijn geliefde Londen.

Dalmeny Road, om de hoek van het slonzige hotel met naar ontsmettingsmiddel ruikende kamers  waar altijd iets kapot is, is nu het thuis van in elk geval drie vossen, Ik zag ze op mijn avondwandeling naar de pub. Een klein vosje bleef op de stoep staan en keek mij aan. Wachtte tot ik een foto had gemaakt.
Ik loop door naar de tube, stap in en rijd naar Camden, twee stations verderop.
Veel te vroeg ben ik al in de buurt van de pub die verder erg leeg is. Ik zoek een andere pub en ga ergens naar binnen waar voetbal wordt gekeken en waar ik heel langzaam een halve pint Camden Hells drink. Ik tuur afwisselend naar het televisiescherm en naar buiten. Ik wil niet eerder in die lege pub staan dan hij.

Als ik na een half uur mijn halve pint op heb, sta ik op en loop schuin naar de overkant, waar ik Godzijdank mensen zie. Ze staan buiten te roken. Goed teken. Het betekent dat er binnen ook al volk zal zijn.
Ik loop door, kijk nog even naar de rokers en wou dat ik zoals alle keren hiervoor, toch maar een pakje sigaretten had meegenomen. Ik ben alweer tien jaar gestopt, maar tijdens tripjes weg kocht ik standaard een pakje sigaretten. Omdat ik ze toch altijd lekker vind en ze mij geruststellen als ik me wat onzeker voel. Of me het gevoel van vriendelijk gezelschap geven als ik denk dat ik een beetje alleen ben. Maar deze keer geen filtersigaretten.

Ik stap naar binnen, zie mensen aan de bar en op de banken langs de muur. Daar is nog plek. Wil ik daar wel zitten? Ik loop door naar achteren en zie dat de plek die ik op het oog had, in gebruik wordt genomen door een vervelende, oude man met zwartleren pet, dun brilletje op zijn dunne schedel. lange regenjas die om zijn magere lijf zwaait en een harde, meedogenloze stem heeft die hij luid zijn werk laat doen. Hard zingt hij liedjes mee, staat even later op om staand nog meer aandacht te trekken en begint wild met zijn armen in de lucht te zwaaien als een paar meisjes van in de 20 met hun mobieltjes breedlachend foto's beginnen te maken. Dat hadden ze wat mij betreft niet hoeven doen. Het geeft hem alleen maar het idee dat hij vooral door moet gaan met zijn irritante act.