maandag 22 september 2014

De vos van Dalmeny Road (2)

Dat ik zaterdagnacht een vos zag op Dalmeny Road in Londen, was het teken dat er iets bijzonders stond te gebeuren. Maar wat? Morrigan had geen idee en wachtte op wat de volgende dag zou gebeuren.

Eieren en spek als ontbijt. Erg Engels en tot het avondeten hoef je niets meer. Camden Lock en de 
markt. Dat is de bestemming van deze dag. Morrigan is dol op deze plek: de markt van Camden is een ware heksenketel. Kledingverkopers, artistiekelingen die hun sieraden, schilderijen en nog meer sieraden aanbieden, stoffenverkopers. Eettentjes met voedsel van over de hele wereld. Noem het en het is er.

De markt van Camden ligt aan het water. Regent’s Canal stroomt door dit deel van Londen. 
In de Victoriaanse tijd was dit de rustplaats voor trekpaarden. Die kwamen van heinde en verre en trokken allerlei handelswaar op schuiten voort naar de grote stad. In Camden werden ze uitgespannen en konden ze rusten. De zieke of gewonde paarden werden in het paardenhospitaal geholpen en ze konden hier revalideren. Hoefsmeden voorzagen de grove, edele dieren van nieuwe schoenen.  





De vele bronzen beelden van de paarden op de markt verwijzen naar die Victoriaanse tijd. De sculpturen zijn bedacht en aangekocht door een zakenman uit Eastend. Dat vertelde een gids ooit eens. Volgens haar verhaal wilde de zakenman na zijn succes in zaken graag ‘iets terugdoen’ voor de stad waar hij van houdt. Met gevoel voor historie ontwierp hij de beelden, liet ze in India maken en zette ze neer op Camden Market Stables. Die werd ingrijpend gerenoveerd na de grote brand van 2008.


Op deze historische en levendige plek met een
fijne, geordende chaos, struin ik gezellig rond. Bij een kleine, tweedehands platenzaak waar ik eerder al magische momenten beleefde, grabbel ik in de bakken.
Wat een geluk: hier ligt Family of Noise, een lp van mijn favoriete artiest Adam Ant.
Family of Noise’ is een plaat uit 1978 die volgde op het Ants- debuutalbum ‘Dirk wears white Sox’. Die plaat kocht ik de vorige keer in deze grootse, kleine platenzaak.
‘Hij was hier een tijdje geleden en kocht precies dezelfde plaat,’ is de ontluisterende reactie van de eigenaar. Ik vind het magisch. Hij ook. Eddy, want dat is zijn naam, geeft spontaan korting. We maken een praatje, hij herkent mij nog van mijn vorige bezoek. Geweldig geheugen. Ik wil hem wel omhelzen, maar dat staat zo raar, dus ik doe het niet. Met een brede lach spreken we af dat we elkaar bij Adams volgende concert zullen zien.

Shake, baby, shake

Ik drink wat, kronkel nog wat over de markt, en zie voor het eerst dat aan de overkant van de weg nog een deel van de markt is gevestigd. Even snuffelen. Mooie jassen, originele, elegante sjaaltjes, leuke tassen. Ik kijk, bewonder en loop door. ‘Shake, baby, shake’. Ouderwets gezellige rock’n roll klinkt uit de speakers van nóg een platenzaakje. Ik wil weten wie deze artiest is. En als ze de plaat op voorraad hebben, wil ik hem kopen. 

Een vrouw komt aangelopen als ze me in de zaak ziet. 
‘Wie zijn dat?’ vraag ik haar. 
‘Dat is Boz Boorer.’ 
Nee, ze zal vast een andere Boz Boorer bedoelen dan degene die ik in mijn hoofd heb.
Mooie plaat, zeg ik haar. 
Dat vindt zij ook, zegt ze. ‘Hij is mijn man.’
Magical way, denk ik.
‘Dan zal je het wel mooi moéten vinden,’ merk ik op. Ze lacht. 
Of hij dan degene is die ik met mijn favoriete artiest op het podium heb zien staan, vraag ik haar. 
Tot mijn verrassing bevestigt zij. ‘Hij is hier,’ voegt ze eraan toe. ‘Zal ik hem halen?’ 
Ja, natuurlijk. Lyn, want zo heet mevrouw Boorer, loopt naar achter, de zaak in. 
‘Er staat hier een dame die je heeft zien optreden, met Adam,’ roept ze naar beneden waar meneer Boorer aan het werk is. Hij prijst de platen.
‘Oh, ja dat was een mooi concert,’ hoor ik een stem uit de kelder.

Boz komt boven. Naast een rasmusicus – hij werkt nauw samen met onder andere Morrisey en schreef vijf nummers voor het laatste album van Adam Ant, getiteld ‘Adam Ant is the Blueblack Hussar in Marrying the Gunner’s Daughter’– blijkt hij een oergezellige prater. 
De gitarist, tekstschrijver, zanger, handelsman, oftewel alleskunner op muziekgebied, treedt in oktober twee keer op in Nederland. Met Morrisey, laat hij weten. Net als Morrigan houdt Boz ervan om met de boot naar Nederland te reizen. ‘Beter dan door de Tunnel,’ en zo praten we nog een tijdje door in de platenzaak van de Boorers die in het voorjaar open ging. 



Boz rock ’n rollplaat waar hij wat voor mij opschrijft, verdwijnt in mijn tas. 
En als ik wegloop, denk ik aan de vos van Dalmeny Road. 




  

zondag 21 september 2014

Mabon

Mabon of de herfst-equinox. Mabon wordt rond 21 september gevierd en is het tweede oogstfeest in het Keltisch Jaarwiel. Dag en nacht zijn even lang, in balans.
Aangezien de dag met zijn zonnekracht staat voor het mannelijke en de nacht met haar duisternis voor het vrouwelijke element, zijn mannelijk en vrouwelijk deze periode in evenwicht.

Na Mabon worden de dagen merkbaar korter. In snel tempo zal het donker toenemen. De zon gaat steeds zuidelijker ten opzichte van de aarde staan. Hij neemt in kracht af en dat wordt voelbaar; het wordt kouder. De kadans van het leven in de natuur verandert, het ritme van de natuur wordt trager.

In spiritueel opzicht is dit een rustige tijd waarin je geniet van de vruchten die je nu plukt uit eerder gezaaide acties/zaden.

In mystiek opzicht is dit de periode die belooft dat de dwalende ziel goed zal aankomen in 'de andere wereld'. De ziel maakt in deze tijd een reis naar de andere wereld waar hij met Samhain (31 oktober) zal aankomen.

De god en de godin van deze tijd die in harmonie heersen zijn Bran en zijn zuster Branwen.

Bran en Branwen

In de Keltische mythologie is Bran de reusachtige, gezegende koning van Wales. Hij groeit op met zijn broer Manawyddon, zuster Branwen en hun halfbroertje Efisien. De laatste werd geboren met een wat gemene inslag.

Branwen wordt uitgehuwelijkt aan de Ierse koning Matholwch om de vrede tussen Ierland en Wales te bewaren. Het feest rond het huwelijk is al aan de gang als Efisien op het kasteel aankomt. Hij vraagt zich af wat er gaande is. Hij ontsteekt in woede als hij hoort van het huwelijk. Razend is hij, omdat hij niet was geraadpleegd over de uithuwelijking van Branwen. Uit wraak mishandelt en verminkt hij de paarden van Matholwch op gruwelijke manier. Daardoor verpest hij de vrede tussen Ierland en Wales.

Om de vrede toch te redden, wil Bran de misdaad van zijn gemene broertje rechtzetten. Als verzoening geeft hij Matholwch nieuwe paarden en cadeau's mee. Onder de giften een heksenketel waarmee de doden weer tot leven kunnen worden gewekt. Matholwch accepteert de geste. Samen met zijn kersverse echtgenote Branwen keert de Ierse koning terug naar zijn eiland, waar Branwen een zoon - Gwern -  krijgt van Matholwch. Toch blijft de sadistische actie van Efisien in de hoofden van de Ieren zitten en daarme als een grauwe sluier om Branwen heen hangen. Het volk eist dat hun koning de schande die Efisien de koning heeft aangedaan, wreekt.

Matholwch geeft gehoor aan deze oproep. Om zich te wreken besluit hij Branwen te verbannen naar de keuken. In plaats van te leven als een koningin, leidt zij het leven van een slavin. Drie jaar lang slaapt en werkt ze in de keuken waar zij dagelijks de brute mishandeling onder de bloederige handen van de slager moet ondergaan.
Om uit haar mensonterende positie te komen, heeft Branwen de hulp van haar broer Bran nodig. Ze traint een spreeuw om een brief te bezorgen bij haar broer. Ze schrijft hem hoe ellendig zij het heeft in Ierland.

Oorlog

Als Bran de brief leest, raakt hij overstuur en stelt onmiddellijk een leger samen. De mannen varen de Ierse zee over, terwijl Bran door de zee waadt - zo groot is hij - om in Ierland te komen.
Door die dreiging probeert Matholwch vrede te sluiten. Hij biedt het koningsschip van Ierland aan aan Gwern en geeft Branwens zoon ook een paleis. Bran accepteert het aanbod op vrede door Matholwch en er wordt feest gevierd. In de feestzaal hangen honderd zakken van hertenleer. Daarin zou meel zitten, maar in werkelijkheid verschuilen honderd Ierse edelen zich in de zakken.
Efisien is nog steeds beledigd over het feit dat hij werd gepasseerd over de uithuwelijking van zijn Branwen. Hij is ook aanwezig op het feest. De nog steeds beledigde Efisien laat zijn ongenoegen over de gang van zaken blijken door de schedels van de verstopte mannen in te slaan, waarmee hij degene is die het plot verijdelt. Daarbij vermoordt hij zijn neefje Gwern. Efisien gooit het kind in het vuur.

Nu is een oorlog is niet meer te voorkomen. De soldaten moorden elkaar uit, maar Matholwch gooit zijn mannen in de heksenketel waardoor ze weer tot leven komen. Efisien ziet de Ierse soldaten in de magische ketel verdwijnen en er levend uitkomen. Daarom gaat hij tussen de dode Ieren liggen om zo in de ketel te belanden. Eenmaal in de ketel, duwt hij de wanden uit elkaar zodat de ketel barst. Efisien bekoopt de actie met de dood. Het Ierse leger wordt tot de laatste man toe verslagen. Alleen zeven Welshmen overleven de strijd. Ook Bran, Branwen en Manawyddon overleven.

Londen

Bran echter is dodelijk gewond door een vergiftigde speer in zijn voet. Hij weet dat ook hij de strijd niet zal overleven. Daarom geeft hij de overlevers opdracht zijn hoofd eraf te hakken en naar Londen te brengen. Daar moeten ze zijn hoofd op de White Mount begraven, het gezicht op Frankrijk gericht, om te garanderen dat het land nooit wordt aangevallen.
Branwen reist met het gezelschap mee, maar onderweg van Ierland naar Wales sterft ze van verdriet over alle ellende die haar beide eilanden zijn aangedaan. Na haar dood reizen de soldaten naar Harlech, in het noordwesten van Wales. Daar, in de buurt van Snowdonia, blijven zij zeven jaar met het nog levende hoofd van Bran. Ze feesten er zeven jaar om de misère te vergeten.
Na het verstrijken van die tijd reizen ze naar het zuiden van Wales waar nog eens tachtig jaar in een koninklijk paleis blijven. Op een dag opent een van de soldaten het raam. Bij het aanzien van Cornwall in de verte, herinneren zij zich de pijn en het verlies van zoveel vrienden. Ze vertrekken naar Londen. Daar, op de plek van de Tower van Londen, begraven ze Brans hoofd, met zijn gezicht gericht op Frankrijk. Om het land te beschermen tegen invasies.

In Ierland hadden vijf zwangere vrouwen de oorlog overleefd. Hun kinderen herbevolken Ierland.


(bron verhaal Bran en Branwen: BBC Wales die zich baseert op de Mabinogion, een collectie middeleeuwse Welshe proza over de voorchristelijke, Keltische mythologie, vroeg-middeleeuwse verhalen en volksverhalen)

Bedd Branwen. Dat is de naam van een grafkamer op Anglesey, het schiereiland van Wales. Van deze grafkamer wordt gezegd dat dit de rustplaats is van Branwen. Bedd Branwen ligt even ten oosten van het plaatsje Elim. (bron: Mysterious Britain and Ireland)

De raaf was de vogel van Bran. Daarom is het belangrijk dat er altijd raven in de Tower van Londen zijn. De magische vogels vertegenwoordigen Bran en daarmee vertegenwoordigen zij bescherming van het land. Toen er na de zware bombardementen op Londen in de Tweede Wereldoorlog slechts één raaf in de Tower was, liet Winston Churchill nieuwe raven brengen om Engeland te bewaren.


zaterdag 20 september 2014

De vos van Dalmeny Road

Hoe sterk de natuur is. Kunnen wij als mensen wel denken dat wij de natuur controleren, beheersen en de baas zijn, dat is allemaal illusie. De natuur laat zich niet controleren.

Loopt Morrigan in de avond door de straten van Londen. Toch geen klein dorp op het platteland, zou je zo zeggen. Wel een stad vol mystiek, maar dat is een ander verhaal. 
In Londen dus, op Dalmeny Road, ontwaar ik op zo’n 15 meter afstand een schepsel op de stoep. Omdat het zo duister is, kan ik niet zo goed zien wat er staat. Het enige dat ik weet is dat er een dier staat. Het lijkt een nieuwsgierige kat.Nu ben ik in het verleden al eens op een wandeltocht in Wales de hele weg ‘begeleid’door een lange kat, dus misschien was dit er ook zo een, dacht ik. Zo'n begeleidende kat.
Het dier staat roerloos en kijkt mij indringend aan. Ik sta stil om haar te bekijken. Maar is het wel een kat die ik daar ontwaar, vraag ik mij af. Ze lijkt zo groot. Nee, dat kan geen kat zijn, bedenk ik mij. Of het moet een monsterkat zijn. En monsters, daar gelooft Morrigan niet in.

Nee, het is een kleine hond, die net om de hoek is gelopen en op zijn baasje wacht. Hij kijkt eventjes om. Rare snuit heeft hij, zo van opzij. Vreemd formaat van hond, klinkt het in mijn hoofd. Nog eens kijk ik goed. Tot mijn ontzetting kom ik erachter dat ik geen kat tegenover mij heb. Ook geen hond. Ik sta oog in oog met een vos. Een vos. Middenin nachtelijk Londen. 
Onder het vage schijnsel van de lantaarnpaal grabbel ik in mijn tas, op zoek naar mijn fotocamera. Want het is een plaatje. Maar zoals een goed wild dier betaamt, wil hij niet op de foto. 
Op het moment dat ik in mijn tas begin te grabbelen, maakt de vos aanstalten om weg te lopen. ‘Niet weglopen nu,’ denk ik. Maar de vos wacht niet op mij. En profil zie ik hem extra goed. Spitse snuit, grote oren, lang lijf, dikke staart. Hij loopt gewoon Dalmeny Road op. Snel pak ik mijn camera. De vos loopt midden op het asfalt, achter de auto’s langs. Ik stap de weg op, zie hem lopen, maar hij is alweer meters weg. Ik klik.

Hij loopt de stoep op, springt op een muur en verdwijnt een tuintje bij een leegstaand pand in.
De vos van Dalmeny Road. Daarna hoor ik vreemde kreten in de nachtelijk lucht van Londen. De vos moet eten. De natuur laat zich niet controleren. De natuur gaat zijn eigen gang. Ongeacht. Daarom houdt Morrigan er zo van.

Het is de derde vos die Morrigan in korte tijd ziet. De eerste verscheen in meditatie. De tweede op een parkeerplaats vlakbij zee, in augustus. En de derde kwam in Londen op mijn pad. Ik wist dat er iets bijzonders stond te gebeuren. Dat had de volgende dag plaats.

maandag 8 september 2014

Maan van het Weerlicht

De maan is weer vol, op 9 september om 03.39 uur om exact te zijn is ze op haar grootst. Het is de tweede Volle Maan tussen het eerste Keltische oogstfeest Lughnasadh en het tweede oogstfeest Mabon. Is Lughnasadh het feest om de graanoogst te vieren, met Mabon wordt het binnenhalen van fruit en noten gevierd. Deze maan valt in een periode van volle overvloed.

Het is de Maan van het Weerlicht.

In niet-materiële zin gaat het om de oogst op spiritueel niveau. Het kan dan gaan om gezondheid, je relaties of een oplossing die je ineens ziet voor een probleem. Of de herkenning van de seizoenen in jezelf. Groter: de cycli in het leven. Het is maar net waar je staat op je eigen magische pad dat het leven heet.


Jonge hazelaar
Kronkelhazelaar
De hazelaar is de boom die bij de 
Maan van het Weerlicht hoort. 
Voor de Kelten een boom van wijsheid en inspiratie.
De hazelaar wordt in verband gebracht met onder meer natuurmagie.






Happy Full Moon! Naar iedereen op de Magical Way.

donderdag 4 september 2014

De Fietsenmaker

Er hing een rare drukte in de stad, gisteravond vroeg. Automobilisten, bestelbusjes, fietsers slingerden in sneltreinvaart door de straten van de stad. Chaotisch en ongecontroleerd. In die verkeersdrukte suisde ook de Morrigan rond. Dat ging niet lang goed. 

Op een drukke doorgaande weg stond ineens een overstekende auto stil. De achterkant van zijn wagen stond nog op het fietspad. Precies op het moment dat ik kwam aansuizen. Het lukte nog net om de wagen heen te sturen. Uit een ooghoek zag ik een steppend meisje nog schreeuwen naar de automobilist die haar bijna omver had gereden. Toen ik dacht gered te zijn, zag ik hoe mijn voorwiel in het tramspoor belandde…

Naar rechts sturen, richting fietspad, ging nog net. Maar de balans was ver te zoeken. Een schuiver over het asfalt was niet meer te voorkomen. Mijn hoofd doet nog zeer. Een schaafplek op mijn rechter onderarm. Brandende handpalm. Een grote, harde, blauwe plek op mijn rechterbovenbeen waar mijn fiets hard op viel. Zeer scheenbeen. Pijn in mijn nek die dankzij een whiplash toch al gevoelig is. 

Een jonge, Turkse man komt naar me toe, zijn jonge vrouw achter hem aan. Hij vraagt hoe het gaat. Ik zeg dat ik dat nog even moet voelen. Eerst proberen overeind te komen. Fiets een beetje opzij. Het lukt me overeind te komen. Hij tilt de fiets omhoog. Het stuur staat compleet scheef. De man wil al weglopen als hij ziet dat ik op mijn benen sta. Ik roep hem terug. Of hij het stuur kan rechtzetten. Dat lukt en weg is hij. Van de automobilist is geen spoor meer te bekennen.

Trapper

Ik stap weer op, moet toch thuis zien te komen. De trapper komt telkens hard tegen de kettingkast aan. Een man met een imposante snor kijkt mij vanaf de stoep  indringend aan. Ik stap af. Misschien kan hij me helpen. Ik vertel hem wat er zojuist is gebeurd. Hij probeert de trapper op zijn plek te krijgen, maar doet dat zo gewelddadig, dat ik vrees dat hij het alleen maar erger kan maken. Dus ik bedank hem voor de moeite. Met een harde tik die de hele weg door bekijks trekt, fiets ik verder.

Bij mij in de buurt heeft net een ongeval plaatsgehad met twee auto’s. Ambulance en politiewagens. Het kan altijd erger.   

Met een niet zo vrolijk gezicht gezicht liep ik vanmorgen met de fiets aan de hand naar de tweewielerzaak om de hoek. De fietsenmaker met opvallend helderblauwe ogen snapt het probleem. Als hij de reparatie aan een andere fiets klaar heeft, komt hij buiten naar mijn fiets kijken. 
Hij waarschuwt. De kleine ingreep die hij gaat plegen is op mijn risico. 'Negen van de tien keer lukt het, maar soms breekt de stang af,’ zegt hij. 
Ik begrijp het. ‘Lukt het dan is het mooi, en anders niet,’zeg ik berustend. 
Snel ban ik de gedachte uit dat ik die tiende dan wel zou zijn. Ik knik, hij gaat door zijn knieën en flitst langs de kettingkast. In een seconde heeft hij het gedaan. Pijnloos. Hij kijkt omhoog en zegt: ‘Het is gelukt.’
Onbeschrijflijk blij ben ik. Hij zegt: ‘Ik reken er niets voor, nog veel plezier ermee,’ en verdwijnt snel. Hij is een engel. 

En ik fiets over de Magical Way naar huis.
Elke dag is magisch. Je moet het alleen even willen zien.