dinsdag 9 augustus 2016

De Zee

De lucht trok open, de avondzon brak door en Morrigan zat binnen. Dat kon natuurlijk niet. Met het eeuwige verlangen naar de wind op mijn huid en door mijn haar, groen om me heen en mijn blik op de natuur, stond ik voor ik het wist buiten. 

De zee riep. 

Een wandelingetje door de duinen bracht me daar. Voor ik het duin over was, zag ik links in het duin een groepje kraaien op de grond zitten. Mijn dier. Ik telde ze. Zeven! Mijn getal, volgens een indianenvriend van mij. Ik voelde mij welkom geheten door het comité van zeven. Ik liep door en was benieuwd naar hoe de zee er vanavond zou uitzien.

Nog even hoefde ik het pad nog te volgen en daar kwam de opgang. Daar zag ik haar. Donkergrijsblauw, vol, hoog, enthousiast. De uitbundige wind stuwde haar golven wild op. Ze brieste luid, ze klonk zo overweldigend dat ik even moest stilstaan om naar haar te luisteren. 

Ze zong, rauw, op zoek naar aandacht. Verderop liepen zoveel mensen. Met aandacht voor hun coördinatenspel, maar zonder aandacht voor haar. Terwijl ze zo mooi is. Ze deed haar best, dat doet ze nog steeds en dat zal ze altijd blijven doen. Bewonderenswaardig. 
De Zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten