Het was alweer drie jaar geleden dat ik hem voor het laatst zag. De man die me zo diep raakt met zijn woorden en met zijn drum. Hoewel we elkaar niet zagen, voelde ik de draad die ons verbond altijd nog. En ineens zocht hij contact.
Hij zou een lezinkje geven in de pub waar we elkaar voor het laatst ontmoetten, december 2015. Natuurlijk was hij op zoek naar publiek. Ik vond het wel heel leuk dat hij een moment aan mij had gedacht. Ego. Maar ik steun hem graag. Ik bewonder hem. Om zijn doorzettingsvermogen, zijn kracht. zijn intellect, zijn zachtheid, zijn creativiteit. Dus ik ging naar mijn geliefde Londen.
Dalmeny Road, om de hoek van het slonzige hotel met naar ontsmettingsmiddel ruikende kamers waar altijd iets kapot is, is nu het thuis van in elk geval drie vossen, Ik zag ze op mijn avondwandeling naar de pub. Een klein vosje bleef op de stoep staan en keek mij aan. Wachtte tot ik een foto had gemaakt.
Ik loop door naar de tube, stap in en rijd naar Camden, twee stations verderop.
Veel te vroeg ben ik al in de buurt van de pub die verder erg leeg is. Ik zoek een andere pub en ga ergens naar binnen waar voetbal wordt gekeken en waar ik heel langzaam een halve pint Camden Hells drink. Ik tuur afwisselend naar het televisiescherm en naar buiten. Ik wil niet eerder in die lege pub staan dan hij.
Als ik na een half uur mijn halve pint op heb, sta ik op en loop schuin naar de overkant, waar ik Godzijdank mensen zie. Ze staan buiten te roken. Goed teken. Het betekent dat er binnen ook al volk zal zijn.
Ik loop door, kijk nog even naar de rokers en wou dat ik zoals alle keren hiervoor, toch maar een pakje sigaretten had meegenomen. Ik ben alweer tien jaar gestopt, maar tijdens tripjes weg kocht ik standaard een pakje sigaretten. Omdat ik ze toch altijd lekker vind en ze mij geruststellen als ik me wat onzeker voel. Of me het gevoel van vriendelijk gezelschap geven als ik denk dat ik een beetje alleen ben. Maar deze keer geen filtersigaretten.
Ik stap naar binnen, zie mensen aan de bar en op de banken langs de muur. Daar is nog plek. Wil ik daar wel zitten? Ik loop door naar achteren en zie dat de plek die ik op het oog had, in gebruik wordt genomen door een vervelende, oude man met zwartleren pet, dun brilletje op zijn dunne schedel. lange regenjas die om zijn magere lijf zwaait en een harde, meedogenloze stem heeft die hij luid zijn werk laat doen. Hard zingt hij liedjes mee, staat even later op om staand nog meer aandacht te trekken en begint wild met zijn armen in de lucht te zwaaien als een paar meisjes van in de 20 met hun mobieltjes breedlachend foto's beginnen te maken. Dat hadden ze wat mij betreft niet hoeven doen. Het geeft hem alleen maar het idee dat hij vooral door moet gaan met zijn irritante act.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten