vrijdag 29 mei 2015

Engelen

Hoe een koude, buiige dag een magische avond bij zich droeg.

Hoewel we al diep in Beltaine-tijd zitten, tijd van Bloei, diepe lente en felle kleuren, wil het temperament van het vroege voorjaar zich niet laten temperen. Serieuze, vroeg-maartse buien trokken vandaag in volle glorie over het land. Het weer was onbestendig typisch Hollands: dan weer zonnig, dan toch grijs. De wind loeide om het huis en viel daarna weer stil. Wolken schoven uiteen, vormden daarna weer een front. Enfin, Morrigan is geen weervrouw, maar dit is een schets van de dag. Die eigenlijk dus meer in maart thuishoort dan aan het einde van de lieflijke maand mei.

Morrigan had voor vanavond met een vriendin afgesproken in de stad. Voor een gezellig glaasje.Op het plein was een muziekfestival aan de gang. Sommige artiesten hadden geluk en verzamelden veel publiek omdat het droog was. Pechvogels stonden voor de meedogenloze plensbuien te spelen. Publiek verdween op die momenten in de omliggende café's. In een van die cafeetjes hadden we afgesproken.

Dolle pret

Mijn vriendin zat er al. Er kwam spontaan nog een gezellige ziel bij ons zitten die mijn vriendin al kende. Morrigan leerde hem kennen als pianist/gitarist. Met ons drieën hadden we dolle pret. Kopjes thee en koffie van de pianist voor ons vlogen over tafel. Tot de dj kwam en de muziek op zo'n volume zette dat de kelen zeer deden bij het praten. Dat was het teken dat we verkassen moesten. De muzikant ging zijn weg, mijn vriendin en ik gingen naar een volgende gelegenheid. Voor een laatste drankje waarna de terugtocht naar huis werd aanvaard.

Het regende niet, nee, de hemel had de sluizen opengezet. Geschrokken van de komst van de Niagara Falls boven de stad, bleven we even onder de luifel van het café staan. Eventjes wachten, dan zou de bui vanzelf wel overtrekken.
....
....Dachten we.
....
.....
Maar nee. Het regende pijpenstelen en dat bleef zo.

Paraplu

'Zullen we dan maar?' Geen afdakjes in de smalle straat. Maar ja. Dus daar gingen we. In gestrekte draf naar het plein waar mijn gezelschap haar fiets had geparkeerd. En waarvandaan Morrigan nog even verder moest. Want Morrigan was met het Openbaar Vervoer. Doorweekt riepen we nog een woord van afscheid naar elkaar en kon ik mijn gehaaste gefladder door de regen voortzetten.

De tramhalte die ik normaal gesproken had genomen was dicht. Wegens werkzaamheden. Jammer, want het betrof een fijne ondergrondse tramstop. Mijn sprint duurde voort. (gratis conditietraining met dank aan de natuur).
Maar wat zag ik daar? Op enkele meters afstand wandelde daar een Man met Paraplu. Grote Paraplu. Morrigan was paraplu-loos. Even de sprint inhouden.
'Mag ik even meelopen?'
Een allervriendelijkst 'ja, hoor' was het antwoord dat als muziek tussen de regendruppels klonk.
'Ik moet hier naar rechts, maar jij moet zeker rechtdoor?' vroeg de vriendelijke wandelaar.
Dat had hij goed begrepen.
'Dan loop ik nog wel even een stukje mee.'
Tegen zo'n aanbod in zo'n situatie moet je nooit protesteren.

Buschauffeur

Daar kwam de bus net aanrijden. Die kon ik ook nemen, in plaats van de tram. Binnen een tel had ik besloten dat ik voor deze bus ging. Want meneer Paraplu moest dadelijk toch ècht rechtsaf slaan om op de plek van zijn bestemming te komen. En de bus liet zich zien, de tram niet.

Ik bedankte de vriendelijke meneer voor de wandeling onder zijn paraplu, sprintte over het fietspad naar de bushalte en sprong als een halfverzopen kat zo de bus in. Op dàt moment schoot mij te binnen dat mijn ov-chipkaart, het vervoersbewijs dat telkens moet worden opgeladen met zoveel mogelijk euro's, leeg was.
'Oh, die is leeg', dacht ik hardop. Mijn pasjeshouder stopte ik verslagen terug in mijn tas en grabbelde naar mijn portemonnee om een los buskaartje te kopen.
'Gaat zitten dan.' Het waren de woorden van de jonge, breedlachende buschauffeur. De hemel zong! Morrigan herkende in hem de spirit van onuitgesproken verbondenheid, uitgedrukt in een vorm van van pure vriendelijkheid: een vrij busritje. Ik werd overspoeld, niet door regen deze keer, maar door dankbaarheid. Die sprak ik uit en met een net zo brede lach als hij op zijn gezicht had, liep ik door. Bij 'mijn' halte zwaaiden de chauffeur en Morrigan nog uitbundig naar elkaar. Het voelde alsof hij mij persoonlijk naar huis had gebracht. Het werd een bijzondere avond waarop ik in elk geval vier engelen heb ontmoet: mijn afspraak, de pianist/giatrist, de man met de Paraplu en last but not least de buschauffeur.
De wereld zit vol met engelen. Als je ze maar opmerkt wanneer ze zich laten zien.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten